Zo een OUD verhaal, we
schrijven anno 1920...
Nasleep van wereldoorlog één. Vele mensen leden nog
altijd honger. Er werd op de deur geklopt, mijn
grootmoeder, toen nog een jonge
vrouw, deed open. Daar stonden ze dan, drie kleine, vuile zigeunerkinderen. Ze stonden te rillen
van de kou en hun handjes zagen blauw. Dat kon ook moeilijk
anders want ze hadden alleen maar
wat vodden aan hun lijfje. En buiten was het zo guur en koud.
Mijn grootmoeder moest niet
nadenken, met één gebaar trok
ze de kinderen de warme woning in. Zelf hadden zij het ook niet breed, haar man was voerman,
met kar en paard en er waren vijf kindermondjes die moesten gevoed worden Hij werkte zes dagen per week en tien uren per dag. Maar ze waren al blij
dat hij werk gevonden had in deze tijd van
schaarste.
De zigeunerkinderen waren niet
alleen verkleumd, ze hadden ook vreselijk honger. Grootmoeder sneed voor ieder
enkele dikke plakken van het zelf gebakken brood en deed er spekvet bovenop.
Haar eigen kinderen, waaronder mijn
moeder, hadden zich rond de tafel geschaard, en keken met verbaasde ogen
naar de schrokkerigheid van die kleine vuile zigeunerkindjes. Grootmoeder stuurde
haar oudste dochtertje naar één van de buren, met de vraag of ze niet
een beetje geitenmelk voor haar hadden. Ze gaf haar laatste centen mee.
Nadat de kinderen verzadigd
waren vielen hun oogjes bijna toe. Maar grootmoeder was nog niet
klaar met hen. Ze keek naar de
verkleumde handjes en erger nog naar hun voetjes waarvan de huid, zo ruw en blauw was. Ze liet
de kinderen eerst wat bekomen.
Toen haalde ze een grote zinken
teil, die werd in de keuken naast het stoofke gezet en gevuld met lauwwarm water. Het was zeker het
eerste bad, sinds lang, dat deze kinderen kregen. Ik hoor mijn
grootmoeder nog altijd vertellen over het prachtige haar dat het meisje had, maar het zat vol
knopen en was heel vuil. Terwijl de twee
kleine jongens stilaan indommelden toog grootmoeder aan het werk. Resultaat, twee mooie
donkere vlechten, rond een inmiddels blozend meisjesgelaat.
De twee oudste zussen hadden ook
niet stilgezeten en hadden kleding voor de kinderen uitgezocht, die ze in
plaats van de lompen aankregen. Omdat er maar één
jongen in het gezin was en die bovendien al wat ouder was, gingen zij
bij een tante in dezelfde straat, om jongenskleren vragen. Domien, zo
heette het neefje, was van dezelfde leeftijd als de twee kleine schooiertjes. Schoenen waren toen een
luxe, maar klompen met stro erin en warme wollen sokken konden al veel
pijn verzachten.
Converseren gebeurde met
gebarentaal, want de kinderen kenden geen Nederlands en het taaltje dat zij
spraken was voor grootmoeder en de kinderen onverstaanbaar. Het
geheel zal zo ongeveer een uur of twee in beslag genomen hebben.
Toen het reeds donker begon te
worden, stapten drie totaal andere kinderen weer de straat op. De oudste van de
jongens droeg een pakje in een rode zakdoek geknoopt, het waren nog van die
lekkere zelfgebakken boterhammen met spekvet, voor het geval er thuis nog hongerlijders
zouden zijn, zei grootmoeder. De lompen had
grootmoeder in een grote sjaal van haar gewikkeld, "die kon misschien nog van pas komen voor de
moeder", zo vertelde zij later.
Er is nog een slot, aan dit
verhaal, maar dat doet nu niets ter zake. Wat wel ter zake doet is dat die
microbe van grootmoeder, om mensen zo daadwerkelijk te helpen
is overgegaan op verschillende van haar kinderen, ook op mijn moeder. Zij, op haar
beurt, heeft dit verder gezaaid in onze harten. Dank grootmoeder, dank
moeke, maar ook grootvader en mijn eigen vader, want ook zij keurden die
dienstbaarheid goed.
Ik schreef dit verhaal neer, op Driekoningen 2008. Mijn moeder had het zo dikwijls verteld. 88 jaar na het gebeuren
vond ik dat het wel eens
mocht gepubliceerd worden, vandaar....Ondertussen zijn we weer 6 jaar
verder, maar het blijft actueel.
ria
Hieronder een reactie van een dame die het las en me
schreef:
Ria,
ik heb net je verhaal gelezen over de zigeunerkinderen, het greep mij aan, je grootmoe die zelf niet teveel had, deelde met die kinderen, ze waste ze dan ook nog, en daarbij zorgde ze nog voor kleding, ik doe er mijn hoed voor af hoor. je mag fier zijn op je grootmoeder, en later ook je moeder en op jezelf, zo zie je maar dat zich inzetten voor... dikwijls met opvoeding te maken heeft. Lieve groeten
Roos
ik heb net je verhaal gelezen over de zigeunerkinderen, het greep mij aan, je grootmoe die zelf niet teveel had, deelde met die kinderen, ze waste ze dan ook nog, en daarbij zorgde ze nog voor kleding, ik doe er mijn hoed voor af hoor. je mag fier zijn op je grootmoeder, en later ook je moeder en op jezelf, zo zie je maar dat zich inzetten voor... dikwijls met opvoeding te maken heeft. Lieve groeten
Roos
1 opmerking:
Wat mooi Ria en wat een groots gebaar. Het is zo fijn om te delen met andere die het zoveel slechter hebben dan wij. Geweldig dat je dit geplaatst hebt.
Lieve groetjes, Helma
Een reactie posten