DEEL 1
Ik ben een vlotte schrijver.(lol) Wat een gestoef (over mezelf), maar het is waar? Hm,hm! Dikwijls zijn mijn gedachten mijn vingers vooruit, zeker als ik op dreef ben. Als het een onderwerp is dat mij boeit, ben ik niet in te houden. Vroeger, in mijn jeugd, zeiden sommigen dat ik zo snel sprak. Nu praat ik nog weinig, want mijn oude hart laat dat niet meer toe. Misschien dat ik daarom meer schrijf en op het ritme van hoe ik vroeger sprak. Ach nonsens natuurlijk. Het is wel zo dat ik moe word als ik lang moet spreken, maar schrijven heb ik altijd graag gedaan. Alleen is het nu veel gemakkelijker, zo achter een pc., die dan nog aangeeft, wanneer er een foutje wordt getypt.
Een vlotte schrijver wil niet zeggen dat ik een boeiende schrijver ben, maar het is zo’n beetje als een trein die door het landschap rijdt. In het begin moet hij op dreef komen, maar eens in gang is hij niet meer te stoppen, tenzij er een rood licht brandt, of hij op zijn bestemming is aangekomen. Mijn vingers gaan nu over het klavier zoals de wielen over het spoor, of vergelijk ik het beter met een musicus aan zijn piano?
Dat is pas nonsens, want ik ben helemaal niet muziekaal begaafd, al hou ik wel van muziek en dan vooral van klassiek. Ach, ik ben maar een heel gewone mens, maar die gezegend werd en wordt met een gelukkig leven. Natuurlijk liep niet alles over rozen, en in sommige perioden van mijn leven was ik ook vaak droevig, teleurgesteld.
Maar ik heb geleerd, soms met vallen en opstaan, dat de dingen die men niet kan veranderen in het leven, moet leren aanvaarden. Dat men er zich niet mag op blindstaren en vooral dat het geen obsessie mag worden. Ik schreef het,“met vallen en opstaan.” En zeker meer dan één keer.
Ik hou van de natuur, van mensen en van God. Eigenlijk zou ik de zin moeten omkeren: ik hou “van God, van mensen en van de natuur.” Van thuis uit heb ik het grote geschenk van het geloof meegekregen en de voorbeelden van ouders en grootouders. “Zoek eerst het Rijk Gods en zijn gerechtigheid, en de rest zal u geschonken worden.”
Gelukkig heb ik een levenspartner ontmoet die dezelfde idealen heeft, en die ze thuis ook had zien voorleven. Op die waarden, zo zal ik ze maar noemen, hebben wij ons gezin gebouwd en geprobeerd om dit aan onze kinderen door te geven.
In dat Rijk Gods zit ook onze medemens. “Wat ge voor de minste der Mijnen gedaan hebt.” Die levenshouding, van thuis meegekregen werd nog eens versterkt door ons engagement in (V)KAJ van Cardijn. Zonder afspraken met elkaar waren we daar beiden lid van, en droegen er ook een verantwoordelijkheid. Sommige van die eigenschappen vinden wij ook terug in onze kinderen, maar zij hebben er ook andere ontwikkeld, gezien de tijd waarin we leven. Dat heeft ons dan weer aan het denken gezet. En ook ouders kunnen van hun kinderen leren.
Voilà, we hebben hier een tussenstop. Het treintje moet water en kolen laden, en vooral, de machinist heeft nachtrust nodig. Als het God belieft, zo spraken wij vroeger, dan zijn we er morgen weer.
Er werd mij
gezegd dat ik in een zwart gat zou terechtkomen. Gelukkig is dat toen niet
gebeurd, omdat andere belangrijke dingen mijn leven vulden, zoals onze twee
moeders, die de uitstroom van onze kinderen met enkele jaren overleefden.
Daardoor hadden we ook meer tijd voor hen. En er was ook nog mijn werk, dat me
helemaal in beslag nam, zo erg zelfs dat ik tegen einde 2002, toen we met
pensioen gingen, helemaal aan het einde was. Hoe noemen ze zoiets, “een burn
out”, ik weet niet of het zo erg was, maar het koste mij toch heel was tijd om
er weer bovenop te komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten