vrijdag 28 februari 2014

Wat is een "pluralistische samenleving" ?



Bron: KATHOLIEK NIEUWSBLAD, Nederland.

Moed om te getuigen.
“Als christenen moeten we eindelijk eens gaan inzien dat wij ons geen brevet van ‘correct politiek denken’ verwerven door het aannemen van een laag profiel.” Priester-communicator Ernest Henau pleit voor de subversieve kracht van een getuigend christendom.
Onze pluralistische samenleving is slechts mogelijk op grond van verdraagzaamheid en openheid. Dit is een louter formele omschrijving, waarover een consensus bestaat. Inhoudelijk houdt een echt pluralisme echter ook in, dat men tegengestelde opvattingen met elkaar confronteert en vanuit verschillende tradities argumenteert. Wie echter ooit getuige is geweest van de (meestal geruisloze) overgang van een oorspronkelijk christelijk geïnspireerde organisatie naar een zogenaamd pluralistische, weet dat de prijs die men hiervoor dient te betalen het zwijgen van de christenen is. Dit is niet alleen het geval in bepaalde organisaties, het geldt ondertussen voor de hele samenleving.
 Kruisverhoor
Met een beroep op het pluralisme wordt elk uitgesproken christelijk geluid afgedaan als fundamentalistisch. Gelovigen krijgen zelfs het verwijt tot een of andere sekte te behoren of lid te zijn van Opus Dei. Bepaalde adjectieven zijn dan niet van de lucht: 'verouderd', 'verstard', 'conservatief', 'formalistisch', 'autoritair'. Vooral bepaalde lieden binnen de elektronische media zijn meesters in het rondstrooien van dit soort omschrijvingen; niet zelden bijgevallen door insiders in zelfbeschuldigende navelstaarderij.
Op deze wijze worden wij, christenen, met de rug tegen de muur gezet en moeten wij ons voortdurend verdedigen. Dit is geen comfortabele positie, omdat de speelruimte steeds beperkter wordt. Anderen bepalen immers de agenda en wij worden voortdurend onderworpen aan een kruisverhoor.
Dit heeft een dubbel gevolg: de zwijgspiraal die aldus op gang wordt gebracht, maakt dat allen die het christendom enkel als 'kommer en kwel' betitelen, des te luider aan het woord komen. Vervolgens leidt dit bij allen voor wie gelovig-zijn toch nog enige betekenis heeft, tot een keuze voor terughoudendheid.
 Getuige
Het wordt dan ook steeds duidelijker dat wij als gelovigen in een zogenaamd pluralistische samenleving slechts kunnen overleven, wanneer wij de moed opbrengen onze eigen plaats en ons onverwisselbaar profiel op te eisen. Wij moeten eindelijk eens gaan inzien dat wij ons geen brevet van ‘correct politiek denken’ verwerven door het aannemen van een laag profiel en het volgen van alle mogelijke modetrends. Wij komen dan steeds te laat en zijn morgen reeds van gisteren.
Het betekent ook dat wij ons offensief moeten gaan opstellen. Dat wil niet zeggen 'agressief', maar wel moedig en getuigend. Onze wereld kan immers maar eerbied hebben voor ons als wij persoonlijk opkomen voor de zaak van Jezus en zijn Kerk. Dat vraagt om belijdenis, om weerstand en niet zelden ook om tegenspraak. Geloof heeft van bij de aanvang te maken gehad met moed tot openbare belijdenis. En het doet er dan verder niet toe als dit door sommigen ─ zeker in de huidige context van privatisering van de geloofsovertuiging ─ ten onrechte als een provocatie wordt ervaren. Een getuige is per definitie nooit luidruchtig of arrogant. Hij treedt niet eigenmachtig op, niet in zijn eigen naam. Een getuige is steeds een schuldenaar, een arme. Hij is verwikkeld geweest in een actie die hem overstijgt. Hij is begiftigd met een aanwezigheid waarvan hij zelf niet de auteur is. Waar hij van getuigt is hem op een onverdiende wijze in de schoot gevallen.
 Subversief
Helaas heeft de onvoorstelbaar grote erosie van de geloofsovertuiging nu ook de leidinggevende kringen van wat er nog overblijft aan christelijke organisaties en verbanden aangetast. Daar moeten wij niet veel meer van verwachten. Wij zijn aangewezen op het persoonlijk getuigenis. Dat hiertoe moed wordt vereist, is ook een teken van hoop. Het wil immers zeggen dat het geloof een lading aan overtuiging en vertrouwen heeft hervonden, die het ver verwijderd houdt van elke vorm van femelarij. Door op te houden min of meer de ‘officiële’ religie te zijn, hervindt het christendom ook op een natuurlijke wijze zijn eigenlijke roeping. Het dient inderdaad niet om garant te staan voor de bestaande (wan)orde. Het heeft alles te verliezen wanneer het zich aanpast aan de maatschappelijke vanzelfsprekendheden. Jezus heeft immers niet gezegd dat de inzet van zijn leerlingen te vergelijken valt met de werking van een sacharinezoetje. Hij heeft integendeel verkondigd dat zij het zout der aarde zijn. Het christendom moet weer worden wat het bij de aanvang was: een subversieve kracht. In de eerste eeuwen hebben christenen zich op gevaar voor eigen leven verzet tegen de barbarij van het ondergaand Romeins 'imperium'. Zij hebben de onrechtvaardigheden aangeklaagd: het lot dat de slaven ten deel viel, de moord op pasgeborenen, de uitwassen van een cultus van 'brood en spelen'. Alle proporties in acht genomen, is de huidige situatie met de toenmalige te vergelijken.
 Bronnen
Tegen deze achtergrond zal ons getuigenis ook een bijdrage leveren aan de opdracht die Jacques Delors formuleerde als ‘Europa terug een ziel geven’. Deze ziel heeft te maken met een traditie van waaruit waarden, normen en zingeving worden bemiddeld. Het christelijk geloof is een van de wortels van de Europese cultuur. Er zijn natuurlijk nog vele andere impulsen geweest: de Griekse en de Romeinse beschaving, de islam, de Verlichting en het socialisme. Maar ongetwijfeld moet men met de Duitse filosoof Jürgen Habermas, die onlangs de Friedenspreis van de Duitse boekhandel kreeg, stellen dat "de ideeën van vrijheid en solidair samenleven, van verantwoordelijkheid en emancipatie, van individuele gewetensmoraal en democratie (...) een erfenis zijn van de joodse gerechtigheids- en de christelijke liefdesethiek". Men kan dan ook Vaclav Havel begrijpen, die tijdens een multireligieuze meditatiebijeenkomst op 16 oktober jl. in de Sint-Vitus kathedraal te Praag naar aanleiding van de aanslagen in de Verenigde Staten, opriep tot een terugkeer naar de religieuze bronnen. Hij richtte zich tot de aanwezige godsdienstige leiders: "Staatsmannen, politici en andere publieke figuren kunnen hun verantwoordelijkheid voor het behoud van de vrede, voorspoed en respect voor mensenrechten niet ten volle opnemen, indien zij zich verwijderen van de spirituele wortels van de tradities die u vertegenwoordigt. Het is onze diepste overtuiging dat een van de basissleutels voor de heling van deze zieke wereld het cultiveren is van een nederige openheid voor alles wat huidige mensheid kan betrekken uit deze tradities."
Dr. E. Henau is directeur KTRO te Brussel en als hoogleraar verbonden aan de Katholieke Universiteit Nijmegen.

http://www.katholieknieuwsblad.nl/inspiratie/item/4420-moed-om-te-getuigen


Geen opmerkingen: